Zo proef je wijn
Houd je glas aan de steel rechtop en kijk van boven in het glas. Beoordeel de helderheid en de aanwezigheid van eventuele andere factoren zoals koolzuurbelletjes, bezinksel etc. Draai je glas nu iets horizontaal boven een witte ondergrond, bijvoorbeeld een tafellaken of een vel wit papier en kijk daarbij naar het oppervlak voor de kleurintensiteit.

Houd je glas nu weer rechtop en ruik nu eerst eens aan de wijn voordat je verder gaat. Je hebt net al even aan de wijn geroken waarbij je de typische kenmerken van de gebruikte druiven kon waarnemen. Wals de wijn even in het glas en ruik nu weer voor een paar seconden lang in het glas. Je zult nu meer ruiken dan de eerste keer. Door het walsen komen de geurstoffen (esters) vrij uit het oppervlak van de wijn waardoor je neus ze beter kan opnemen. De geur alleen zal nog niet alles zeggen over de wijn, maar geeft al wel een indruk over de mogelijke complexiteit of eenvoud van de wijn. Sommige wijnen kunnen wat gesloten zijn en hebben tijdens de proeverij wat meer tijd nodig om zich te presenteren.

Neem een kleine slok van de wijn en laat deze door je hele mond rondgaan waardoor je een eerste indruk krijgt. Slik de wijn door of spuug deze uit. Neem nu een iets grotere slok en laat deze door de mond gaan zodat hij alle delen van de tong en de mond heeft beroerd. Om de smaaktonen in de wijn nog nadrukkelijker te ontleden kan je wat lucht naar binnen slurpen, waardoor meer smaak uit de wijn vrijkomt. Het is in het geheel geen probleem dat je hierbij geluid maakt; dat hoort er gewoon bij.

Nu komt het moment dat we na het doorslikken of uitspugen gaan ontdekken hoe lang de smaak nog in de mond blijft hangen en welke impressies we daarbij kunnen opdoen. Is het een plezierige lange afdronk dan hebben we doorgaans te maken met een goed in balans zijnde kwaliteitswijn.
Proeven van wijn is een vak en vaardigheid op zich maar moet vooral plezierig zijn!